-
1 anschließen
anschließenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 aansluiten ⇒ aanknopen, volgen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 aansluiten ⇒ aankoppelen, verbinden♦voorbeelden:1 zich aansluiten ⇒ zich voegen, instemmen♦voorbeelden:darf ich mich anschließen? • mag ik meedoen? -
2 stoßen
stoßen♦voorbeelden:4 mit den Füßen nach jemandem stoßen • (naar) iemand trappen, schoppenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:jemanden von sich stoßen • (a) iemand van zich afstoten, iemand wegduwen; 〈 (b) formeel; figuurlijk〉 iemand verstoten♦voorbeelden: -
3 schließen
schließen3 concluderen ⇒ opmaken, een gevolgtrekking maken, afleiden♦voorbeelden:3 auf den Täter schließen • afleiden, opmaken wie de dader iser schloss auf Mord • hij kwam tot de conclusie dat er van moord sprake wasII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 (be)sluiten ⇒ beëindigen, eindigen3 (in)sluiten ⇒ opsluiten, opbergen♦voorbeelden:2 Sympathisanten schlossen den Zug • sympathisanten besloten de optocht, stoet3 etwas in sich schließen • iets bevatten, inhouden4 eine Bekanntschaft schließen • kennismaken, (elkaar, iemand) leren kennen5 er schloss daran die Worte … • aansluitend zei hij …1 zich sluiten ⇒ dichtgaan, sluiten♦voorbeelden:1 der Kreis schließt sich • de kring, cirkel wordt geslotendie Reihen schließen sich • de rijen sluiten aaneen2 an die Diskussion schloss sich … • op de discussie volgde … -
4 mitziehen
-
5 anhängen
anhängen1〈onovergankelijk werkwoord; haben〉 〈 formeel〉1 aanhangen, aankleven ⇒ behept zijn met♦voorbeelden:————————anhängen22 toe-, bijvoegen♦voorbeelden:1 〈informeel; schertsend〉 ein Mädchen einem reichen Mann anhängen • een meisje aan een rijke man koppelenden Hut an einen Haken anhängen • de hoed op een haak hangen♦voorbeelden: -
6 anreihen
-
7 beigesellen
-
8 beitreten
-
9 einreihen
-
10 hinzugesellen
hinzugesellen, sich -
11 zugesellen
-
12 aufschließen
aufschließenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉2 opendoen, openmaken♦voorbeelden:zur Spitzengruppe aufschließen • bij de kopgroep aansluitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontsluiten ⇒ openen, openmaken3 〈 scheikunde〉ontsluiten, oplossen♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
13 anlehnen
anlehnen2 laten aanstaan ⇒ op een kier laten staan, zetten♦voorbeelden:♦voorbeelden:sich an die Wand anlehnen • tegen de muur (gaan) leunen -
14 hinzukommen
-
15 zu einer Organisation stoßen
zu einer Organisation stoßenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > zu einer Organisation stoßen
См. также в других словарях:
Literatura de Surinam — La literatura de Surinam comprende las expresiones literarias orales y escritas del país suramericano de Surinam. Contenido 1 Literatura escrita 1.1 Siglos XVI y XVII 1.2 1700 1775 … Wikipedia Español